Cler. Luik, A. 1530-1531 (1530-1531) Den Bosch
Willem, zoon van wijlen Willem vander Bruggen, ontving op 14 juli 1526 van meester Goyart van Eyck, rentmeester van de hertog in de Meierij, een huis met erf en tuin bij "die Volretrap" aan de Oude Dieze in erfcijns. Na zijn dood verkochten zijn kinderen Jan en Stephana, geboren uit zijn huwelijk met Geertruyt, dochter van Jan van Herssel alias van Oerle, de goederen op 3 november 1542 weer aan Arnt, zoon van Wouter vander Rullen. Van Willem vander Bruggen zijn uit 1530 en 1531 een viertal notariële akten bewaard. De eerste twee dateren van 4 augustus 1530 en werden opgesteld in het Bossche H.Geesthuis. Claes Jan Geelmans droeg toen twee erfcijnzen over aan Jan van Erp, meester van de Tafel van de H.Geest. Onder meer een raadsheer van Den Bosch was getuige van deze handeling. In het onderschrift van één van beide akten vermeldde de notaris dat hij bij de ingrossering ervan ziek was. Op 14 juni 1531 was Willem in de herberg geheten "die Ploech" bij de kerk van Oisterwijk aanwezig bij de openbare verkoop van enkele opgewonnen stukken land gelegen te Haaren en op 12 juli 1531 maakte hij in zijn woonhuis in Den Bosch tevens een transsumpt van twee Bossche schepenakten betreffende deze goederen. Onder het onderschrift van zijn laatste twee akten plaatste Willem een paraaf met daarboven de letters "W.D.P." en erachter zijn achternaam "Vander Bruggen". Verder ingrosseerde hij een akte van 25 september 1531 voor heer Jan van Geldrop (nr.133). Gezien de inhoud van zijn akten was Willem hoogstwaarschijnlijk als klerk werkzaam op de stadssecretarie. Een andere Wilhelmus de Ponte was omstreeks 1508 notaris te Antwerpen ( -- Kamerijk, I.). 1)
| |